skip to Main Content

Pensioen

Pensioen is salaris voor later. Dat klinkt ver weg, maar als je je realiseert dat je 1 dag per week werkt voor je inkomen voor als je niet meer hoeft te werken, is het misschien toch niet zo’n gek idee even stil te staan hoe het zit met jouw pensioenopbouw. Met de nieuwe Wet toekomst pensioenen op komst verandert er ook nogal wat. Weten wat? Kijk op deze pagina voor een indruk. 

Invloed op jouw pensioen FAQ pensioen

Invloed op jouw pensioen

FBZ zet zich in voor een goed pensioen voor haar achterban. De meeste zorgprofessionals in de zorgsectoren bouwen pensioen op bij Pensioenfonds Zorg & Welzijn (PFZW). In de umc’s in de sector overheid & onderwijs en bouwen werknemers pensioen op bij pensioenfonds ABP.

FBZ is vertegenwoordigd in de Pensioenraad PFZW en in het bestuur van de coöperatie PGGM. Via het Ambtenarencentrum is FBZ vertegenwoordigd in het bestuur van Pensioenfonds ABP.

Veelgestelde vragen pensioen

Wat is pensioen?

Pensioen is uitgesteld loon, je spaart het voor later. Als werknemer die pensioen opbouwt bij een werkgever werk je grofweg een dag per week om te sparen voor je pensioen op basis van een fulltime werkweek. Dat pensioen uitgesteld loon is betekent dat ook dat je over dat loon pas belasting gaat betalen als je het als pensioen uitgekeerd krijgt. De manier waarop we in Nederland het pensioen regelen, noemen we het pensioengebouw.

Wat zijn de drie pijlers voor je pensioen?

Dit pensioengebouw bestaat uit drie pijlers.

  1. Overheid: de eerste pijler betreft het pensioen van de overheid en bestaat uit de basisvoorziening AOW.
    De tweede en derde pijler vullen je AOW aan:
  2. Werknemerspensioen: het pensioen dat de werknemer bij een werkgever kan opbouwen.
  3. Aanvulling: het pensioen dat de werknemer zelf spaart, bijvoorbeeld via banksparen of lijfrente.

Hoe zit het met de AOW-leeftijd en de hoogte van de AOW?

De afspraken over de AOW-leeftijd zijn in 2019 bijgesteld en stijgen minder snel dan eerder in het regeerakkoord van 2012 was afgesproken. Zo bleef de AOW-leeftijd in 2020 en 2021 op 66 jaar en 4 maanden. In 2022 is dit 66 jaar en 7 maanden, in 2023 66 jaar en 10 maanden. In 2024 wordt dit 67 jaar.
De AOW-leeftijd voor mensen die vanaf 2025 met pensioen gaan, hangt af van de levensverwachting. De levensverwachting zal nog veranderen.
Vijf jaar voordat je met AOW gaat, wordt de AOW-leeftijd vastgelegd. Dan is pas zeker wanneer de AOW wordt uitgekeerd.
Voor 2025 en 2026 is de AOW leeftijd op 67 jaar bepaald.
De hoogte van de AOW-uitkering hangt onder meer af van je woonsituatie. Bijvoorbeeld of je alleen of samenwoont.
Kijk voor meer info op de site van de sociale verzekeringsbank.

Wat is PFZW?

Het Pensioenfonds Zorg & Welzijn is het pensioenfonds van werknemers in de sector zorg en welzijn. Dit is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds.

FBZ zit in het bestuur van PFZW. Het bestuur bestaat uit werkgevers en werknemers. Daarnaast neemt FBZ deel aan de Commissie Arbeidsvoorwaarden Pensioen (CAP) en de Pensioenraad van PFZW. De Pensioenraad is het verantwoordingsorgaan zoals bedoeld in de Pensioenwet. PFZW  verzorgt de pensioenregeling voor circa 2,9 miljoen werknemers en gepensioneerden van 25.500 instellingen in sector zorg en welzijn.

Wat doet PGGM?

PGGM voert de pensioenregeling van PFZW uit. Ook ontwikkelt PGGM voor werkgevers en ruim 750.000 leden uit de sector zorg en welzijn producten en diensten op het gebied van pensioen, zorg, wonen en werk.

FBZ zit in het bestuur van de coöperatie PGGM.

Wat doet de CAP van PFZW?

PFZW heeft per 1 januari 2022 een commissie arbeidsvoorwaarde pensioen (CAP). In deze commissie zitten vertegenwoordigers van sociale partners, waaronder FBZ. De CAP maakt uiteindelijk de meeste keuzes met betrekking tot een nieuwe pensioenregeling. Deze keuzes verwoordt de CAP dan in een opdracht aan het bestuur en het bestuur beoordeelt de opdracht onder andere op uitvoerbaarheid en evenwichtigheid. Het bestuur legt hierover verantwoording af aan de Pensioenraad, het verantwoordingsorgaan van PFZW.

Wie zitten er in de CAP?

De CAP bestaat uit 12 leden, zes namens de werkgevers en zes namens de werknemers, waaronder FBZ.

Bekijk wie aan de CAP deelnemen

Waarom een nieuw pensioenstelsel?

Er is de afgelopen jaren veel veranderd in onze samenleving. De bevolkingsopbouw, economie en arbeidsmarkt zijn anders dan vroeger. Mensen werken niet meer hun hele leven bij één werkgever, maar veranderen vaker van baan of gaan voor zichzelf beginnen. Mensen worden steeds ouder. Er zijn minder werkenden ten opzichte van gepensioneerden.

Het is belangrijk dat het pensioenstelsel hierop aansluit. Het huidige pensioenstelsel werkt niet goed bij deze nieuwe omstandigheden. Daarom heeft het kabinet in 2020 samen met werknemers- en werkgeversorganisaties een pensioenakkoord gesloten. Daarin staan nieuwe afspraken over pensioenen en AOW. Die moeten het pensioenstelsel transparanter, persoonlijker en moderner maken.

Het filmpje van PFZW legt het uit.

Wat betekent het nieuwe pensioenstelsel?

Belangrijke wijziging is dat het pensioen gaat meebewegen met de economie: gaat het goed, dan wordt er meer pensioenvermogen opgebouwd. Gaat het minder, dan merk je dat ook. De bedoeling is dat schommelingen zo goed mogelijk worden opgevangen en gedeeld. Naarmate mensen ouder zijn, wegen mee- en tegenvallers minder zwaar mee. Pensioengerechtigden merken de schommelingen in hun pensioenresultaat dan minder dan jongere generaties die nog hun hele leven aan opbouw kunnen werken. Daarnaast kunnen mee- en tegenvallers in de tijd worden gespreid. De animatie legt het uit.

Wat verandert er met het nieuwe pensioenstelsel?

Wat gaat veranderen?

Door de afspraken uit het pensioenakkoord moeten alle pensioenfondsen hun bestaande pensioenregelingen aanpassen. Als dat is gebeurd, hebben we volgens het akkoord:

  • Een begrijpelijker en persoonlijker pensioen
  • Een duidelijker verband tussen de premie die je betaalt en het pensioen dat je krijgt
  • Een pensioen dat meebeweegt met de economie: het gaat eerder omhoog als het goed gaat met de economie, maar het gaat ook eerder omlaag als het slechter gaat
  • Een ander nabestaandenpensioen
  • De mogelijkheid om een bedrag in één keer op te nemen als je met pensioen gaat. Dit gaat waarschijnlijk al eerder in dan 2027.

Bekijk de animatie van Rijksoverheid.

Wat verandert niet met het nieuwe pensioenstelsel?

In het nieuwe pensioenstelsel blijven de sterke punten uit het huidige stelsel behouden: pensioen zolang iemand leeft, collectiviteit, solidariteit en de verplichtstelling.  Werkgevers en werknemers blijven de pensioenregeling samen afspreken. De pensioenfondsen blijven de pensioenregelingen collectief uitvoeren en de premie collectief beleggen. En de risico’s en kosten blijven we samen delen.

Waarom compenseren voor bepaalde leeftijdsgroepen?

Een moeilijk punt in de plannen voor het nieuwe stelsel is dat sommige leeftijdsgroepen onevenredig worden getroffen door de afschaffing van de zogeheten doorsneesystematiek. Hiervoor moet elk pensioenfonds een compensatieregeling treffen. Onze zorg hierbij zit met name in de financieringsruimte tijdens de overgangsperiode. Zo zal de omslag van een doorsneepremie naar een nieuw pensioencontract voor bepaalde leeftijdsgroepen negatief uitpakken. FBZ wil dat die effecten eerlijk moet worden gecompenseerd en ziet het als taak van de overheid om hiervoor zorg te dragen. De bal voor compensatie ligt nu bij sociale partners en pensioenfondsen. De vraag is echter of pensioenfondsen in de overgangsfase voldoende middelen beschikbaar hebben om eerlijke en afdoende compensatie te realiseren.

Wat is het verschil tussen de huidige regeling en de nieuwe pensioenregeling?

De huidige pensioenregeling van PFZW is een uitkeringsregeling. In zo’n regeling zijn afspraken gemaakt over de hoogte van het toekomstige pensioen. De financiële positie van het pensioenfonds (de dekkingsgraad) bepaalt daarbij of de pensioenen worden verhoogd (indexering) of verlaagd.

Uiterlijk per 1 januari 2027 stappen alle Nederlandse pensioenfondsen over naar een zogenaamde premieregeling. Daarin zijn afspraken gemaakt over de premie die wordt betaald. Deze premie wordt net als nu belegd. De hoogte van het persoonlijke pensioenvermogen is net als nu afhankelijk van de resultaten van de beleggingen. Op de pensioendatum wordt vanuit het opgebouwde vermogen een pensioen gefinancierd zolang de deelnemer leeft. Pensioenfondsen geven geen garanties wat betreft het toekomstige pensioen. Dit is zo afgesproken in het pensioenakkoord.

Hebben pensioenfondsen dan helemaal niets te kiezen? Jawel, de premieregeling is er straks in twee varianten, waaruit sociale partners kunnen kiezen:

  1. de solidaire premieregeling of
  2. de flexibele premieregeling.

In beide varianten is de premie het vertrekpunt. De pensioendoelstelling en de daarbij behorende hoogte van de premie worden vastgesteld door de sociale partners. De premie is voor alle leeftijden gelijk en wordt samen belegd. De pensioenen worden uit de uiteindelijke pensioenpot betaald. Er is dus geen sprake meer van een dekkingsgraad.

Wat is het verschil tussen de solidaire en flexibele regeling?

De solidaire premieregeling

Bij de solidaire premieregeling heeft iedereen een eigen deel van een gezamenlijke pensioenpot die gezamenlijk belegd is. De waarde van de pensioenpot kan wisselen en hangt af van de beleggingsresultaten. Er zijn manieren bedacht om al te grote tegenvallers te voorkomen:

  1. Het beleggingsrendement wordt doelgericht over de leeftijdsgroepen verdeeld: voor jongeren is er meer risico en daardoor naar verwachting een hoger rendement, en voor (bijna) gepensioneerden is er minder risico met daardoor naar verwachting een wat lager rendement.
  2. Voor gepensioneerden kunnen de effecten van het beleggingsrendement over meer jaren worden uitgesmeerd. Zo wisselt de hoogte van hun pensioen niet te veel.
  3. Er is een buffer voor tegenvallers (de solidariteitsreserve). In goede tijden wordt deze opgebouwd, zodat hij in slechte tijden gebruikt kan worden om de pijn wat te verzachten.

De flexibele premieregeling

In de flexibele premieregeling heeft iedereen een eigen pensioenpotje. Het pensioenfonds bewaakt en belegt dat potje. Het pensioenfonds gaat daarbij uit van meer rendement en risico’s voor jongeren dan voor ouderen. Er is een zekere mate van beleggingsvrijheid, want iedereen kan kiezen hoeveel risico zij wil nemen bij het beleggen. Verder kunnen gepensioneerden kiezen tussen een vast pensioen of een pensioen dat zich aanpast aan de economische situatie.

Er kan ook hier gekozen worden voor een buffer voor tegenvallers. In goede tijden wordt deze opgebouwd, zodat hij in slechte tijden gebruikt kan worden om de pijn wat te verzachten. Zo’n buffer staat op gespannen voet met beleggingsvrijheid: het is kiezen of delen.

Wie kiest de regeling?

Vanaf uiterlijk 2027 bestaan er dus alleen nog maar premieregelingen. Werknemers- en werkgeversorganisaties in de sector zorg en welzijn zijn gezamenlijk eigenaar van de pensioenregeling van PFZW. Zij kiezen uiteindelijk voor één van beide regelingen. Beide regelingen hebben voor-en nadelen. Dus moeten deze organisaties goed nadenken over hun voorlopige keuze, die ze maken in 2022.

Bestaande pensioenen wel of niet omzetten?

Werknemers- en werkgeversorganisaties moeten beslissen hoe om te gaan met bestaande pensioenen van mensen die nog werken of al met pensioen zijn. Omzetten naar de nieuwe pensioenregeling of niet? Wel omzetten naar de nieuwe regeling is in de nieuwe pensioenwet straks de standaardoptie, waarvan alleen afgeweken kan worden als er hele goede redenen voor zijn. Zetten we de bestaande pensioenen niet om? Dan krijgen deelnemers en gepensioneerden van PFZW twee soorten pensioenaanspraken: het bestaande pensioen uit de huidige pensioenregeling in de vorm van een aanspraak en het pensioen dat vanaf de ingang van de nieuwe regeling wordt opgebouwd in de vorm van een pensioenvermogen. Dat maakt de administratie en de communicatie een stuk ingewikkelder en dus ook duurder. Ook hiervoor geldt dat werknemers- en werkgeversorganisaties hun voorlopige keuze in 2022 maken.

×Close search
Zoeken