skip to Main Content

7 op de 10 zorgprofessionals kunnen zich vinden in pensioenakkoord

Pensioen

Ruim 1.400 artsen, zorgprofessionals en paramedici reageerden op een poll die werknemersorganisatie FBZ en de LAD online zetten over het pensioenakkoord. Van hen kan 72% zich in het akkoord vinden. De overige 28% maakt zich vooral zorgen over de vraag waar de rekening straks terecht komt en of de zorg onder ‘zware beroepen’ valt.

Binnen SER-verband wordt al tijden onderhandeld over de toekomst van ons pensioenstelsel. In november liepen de onderhandelingen vast, omdat vakbonden het voorstel van werkgevers en het kabinet onvoldoende vonden. Na een landelijke staking van het personeel in het openbaar vervoer/de bouw en andere acties gingen de partijen opnieuw met elkaar om tafel. Op 5 juni leidde dat tot een akkoord tussen werkgevers (VNO-NCW, LTO en MKB-Nederland), vakbonden (FNV, CNV en Vakcentrale voor Professionals), de SER en minister Koolmees.

Peiling

De betrokken werknemersorganisaties hebben de afgelopen tijd gepeild bij hun achterban (of zijn nog aan het peilen) hoe zij tegen het akkoord aankijken. Ook de LAD en FBZ waren benieuwd wat artsen en zorgprofessionals van het akkoord vinden. Op de poll reageerden in totaal ruim 1.400 deelnemers, waaronder artsen in dienstverband (zoals huisartsen, medisch specialisten en specialisten ouderengeneeskunde) en zorgprofessionals (zoals fysiotherapeuten, logopedisten, psychologen, physician assistants en geestelijk verzorgers). Het gros kan zich in het pensioenakkoord vinden, al zijn er wel zorgen over de verdere uitwerking en hoe bijvoorbeeld de rekening van het afschaffen van de doorsneesystematiek moet worden betaald. Ook gaven veel respondenten aan dat hun beroep zwaar is vanwege het onregelmatige werken en de fysieke belasting en dat ze zich zorgen maken hoe ze vitaal de AOW-leeftijd kunnen bereiken, die nog steeds als ‘hoog’ wordt aangemerkt. De LAD, die is aangesloten bij de Vakcentrale voor Professionals, geeft de uitslag van de poll aan de VCP door, met daarbij de zorgpunten van artsen en zorgprofessionals.

Wat staat er in het pensioenakkoord?

In het pensioenakkoord is onder meer afgesproken dat de doorsneesystematiek, waarbij alle werknemers bij hetzelfde pensioenfonds dezelfde premie betalen, wordt afgeschaft en vervangen door een premie die meer leeftijdsgebonden is. Deelnemers moeten compensatie krijgen voor de afschaffing van de doorsneeopbouw, en er is afgesproken dat het nieuwe pensioencontract pech- en gelukgeneraties moet voorkomen. Daarnaast moeten er minder strikte regels komen voor de buffers die pensioenfondsen moeten aanhouden, zodat pensioenen eerder kunnen worden verhoogd als er goede rendementen worden gehaald. Verder wordt AOW-leeftijd tot en met 2021 bevroren op het huidige niveau van 66 jaar en vier maanden. Vervolgens stijgt de AOW-leeftijd in 2022 naar 66 jaar en zeven maanden, in 2023 naar 66 jaar en tien maanden en in 2024 naar 67 jaar. Werkgevers en werknemers krijgen de mogelijkheid om af te spreken dat als de werknemer eerder stopt met werken, een klein deel van zijn pensioen naar voren wordt gehaald en de werkgever een deel salaris doorbetaalt. Tot slot krijgt het kabinet de opdracht om het voor zelfstandigen eenvoudiger te maken zich vrijwillig bij een pensioenfonds aan te sluiten in de sector of het bedrijf waar zij voor werken. Een arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt verplicht voor zzp’ers.

×Close search
Zoeken